“Samen strijden we tegen zeldzame spierziekten” “Samen strijden we tegen zeldzame spierziekten”
27-05-25

Kinderpsycholoog Beata van Creij: ‘Dolblij met playmobil-poppetje in rolstoel’

Hoe vaak zie je in een tv-serie iemand in een rolstoel? Of staat er in de krant een verhaal over framerunnen? Dat zou véél vaker moeten gebeuren, zegt kinder- en jeugdpsycholoog Beata van Creij. Rolmodellen zorgen voor het besef bij iedereen dat beperkingen er gewoon bij horen. ,,Als je zevenjarige naar het nieuws kijkt en denkt: wow, ik lijk op dat andere kindje. Dát is enorm belangrijk.”

Let er maar eens een keer écht op, zegt Beata van Creij. Op die reclameposter in het bushokje, op de voorpagina van een boek of simpelweg omdat iemand ergens goed in is: hoe vaak staat iemand met een beperking in de spotlights? Of eigenlijk: kinderen met een beperking? ,,Ik kan vast verklappen: niet al te vaak. En dat is ontzettend zonde. Want hoe vaker die aandacht er is, hoe meer een kind zich in de buitenwereld kan herkennen.”

Beata van Creij

De psycholoog van revalidatiecentrum Rijndam pleit daarom vol overgave voor meer rolmodellen die bij die beeldvorming kunnen helpen. ,,En ja, waarschijnlijk denkt een lezer nu: maar we hebben toch aandacht voor de Paralympische Spelen? Dat is ook zo. Natuurlijk is het fantastisch dat die Spelen er zijn. Alleen is dat maar om de zoveel jaar, en niet op dagelijkse basis. Daarnaast denkt niet ieder kindje bij het zien van een volwassen sporter: sjonge, daar lijk ik op.”

Begrijp haar niet verkeerd, het is al een stuk beter geworden dan voorheen. Rolmodellen – in de breedste zin van het woord – zijn veel meer aanwezig dan een jaar of twintig geleden. Zelf werd ze bijvoorbeeld ‘behoorlijk enthousiast’ toen Playmobil met een poppetje in een rolstoel op de proppen kwam.

Beetje alleen

,,Zeker kinderen zoeken bevestiging dat ze er mogen zijn”, legt ze uit. ,,Als er dan helemaal geen rolmodellen zijn waar je je aan kunt spiegelen, wat ga je dan denken? Tja, dan voel je je misschien een beetje alleen. Daarom was ik zo blij met dat ene Playmobil-poppetje. Het lijkt iets kleins, maar dat is het niet. Het gaat er allemaal om dat beperkingen zo normaal mogelijk worden. En dat ze – hopelijk – in de toekomst niet meer als beperkingen worden gezien.”

Die diversiteit in rolmodellen vergroten, is eigenlijk nog maar stap één, vertelt Van Creij. Stap twee is namelijk dat zij niet meer alleen worden uitgekozen, puur omdat ze iets over hun beperking moeten vertellen. ,,Ik zou het prachtig vinden als het Jeugdjournaal vaker een kindje met een beperking uitkiest om te praten over een rekenles, bijvoorbeeld. Snap je wat ik bedoel? Niet dat het kindje iets moet vertellen over bijvoorbeeld die rolstoel, maar alleen omdat hij of zij iets goed kán.”

Zorg dat je laat zien wat er allemaal mogelijk is in plaats van wat er onmogelijk is, betoogt ze. ,,En vergeet niet dat je kind ook nog een kind is. Dat klinkt gek, maar dat vergeten we soms. Kinderen maken fouten, zijn beter in het een dan het ander. Beperking of niet, dat is een gegeven. Maak je kind daar dan ook altijd van bewust. Zeg iets als: je vriendje is dan wel goed in rennen, maar jij kunt weer heel goed spellen.”

Afspiegeling van onze samenleving

Wat we in ‘de buitenwereld’ te zien krijgen zou een afspiegeling moeten zijn van onze samenleving, vindt ze. Ieder kind is even fantastisch en net een tikkie anders. ,,Waarom zou je dan alleen een klein gedeelte van de samenleving in het middelpunt zetten? Dat is eigenlijk hartstikke vreemd, hè.”

Rolmodellen zijn er op hun beurt ook in alle soorten en maten. Dat prinses Amalia over haar psycholoog praat, vindt ze fantastisch. Evenals dat rapper Snelle zoveel fans heeft gekregen en dat er steeds meer kinderboeken komen met hoofdpersonen met een beperking.

,,Laat die diversiteit zoveel mogelijk zien, wil ik meegeven. Als ouder kun je wel tegen je kind zeggen dat hij of zij prachtig is, maar er komt een moment dat je kind zegt: ‘Ja, maar dat moét jij zeggen omdat jij voor me zorgt’. Het is de buitenwereld die veel actiever moet aangeven dat het niet uitmaakt hoe je eruitziet of wat je wel en niet kan. Dát helpt je kind om zich erkend te voelen.”

Als laatste punt wil de psycholoog nog even een kanttekening plaatsen. Grote kans dat kinderen in het algemeen niet eens actief doorhebben dat een karakter in een tv-serie een beperking heeft. ,,En stiekem gaat het daar om. Dat het niet eens meer opvalt, omdat iedereen weet dat het leven niet ophoudt als je een beperking hebt. Daar hoop ik op.”

Tips van de kinderpsycholoog

Wat doe je als je kind niet als eerste wordt uitgekozen bij de gymles? Of als wildvreemden op straat ineens iets van de rolstoel van je kind vinden? Psycholoog Beata van Creij heeft vaak genoeg gesprekken met ouders gevoerd om te weten waar hun kinderen met een beperking tegenaan lopen. En de ouders zelf trouwens ook. Daarom: Zeven tips uit de praktijk. ,,Het grootste advies: leer af en toe te denken als je kind. Die ziet overal de zon schijnen.” 

1. ‘Maak dingen niet onnodig groter dan ze hoeven te zijn’

Prent dit in je hoofd, zegt Van Creij: waar ouders duizend beren op de weg zien, kijkt een kind vooral hoe die beren omzeild kunnen worden. Ze denken het liefst in oplossingen, zien een rolstoel bijvoorbeeld niet als iets stoms, maar juist als een racemonster. ,,Als ouder kun je denken: jeetje, zo’n stoel is een hele stap. En dat is het ook wel. Maar maak het ook weer niet groter dan het hoeft te zijn. Een jong kind ziet door zo’n hulpmiddel juist in wat hij ineens wél weer kan.”

2. ‘Bereid je voor op De Vraag’

Die Ene Vraag komt een keer, en bijna altijd als je ‘m het minst verwacht. ,,Sta je in de rij bij de bakker, vraagt je kind ineens: ‘Pap, word ik ooit nog helemaal beter?’. Zorg dat je voorbereid bent en weet wat je ongeveer gaat zeggen. Wees – boven alles – eerlijk. Ook als je het niet weet. Beloof geen gouden bomen, anders krijg je later veel teleurstelling terug. Je kind heeft het echt door als je liegt.”

3. ‘Durf zelf af en toe verdrietig te zijn als je je zo voelt’

Iedere ouder wil het beste voor zijn kind, dat weet Van Creij. Maar wat als je weet: mijn kind heeft iets voor zijn of haar leven lang? ,,In onze vaktaal heet dat levend verlies . Een wat zware benaming voor afscheid nemen van het idee dat je kind álles kan. Durf dat stukje verdriet toe te laten. Neem een moment voor jezelf om het erover te hebben. Met een naaste, of juist een pro. Wat je meemaakt is namelijk niet niks.”

4. ‘De mening van wildvreemden? Gooi die in de prullenbak’

Loop je over straat, zegt een wildvreemde ineens iets tegen je over de beperking van je kind. ,,Op een of andere manier voelt het voor mensen niet vreemd om over een kind dat ze niet kennen te oordelen. Dat kun je negeren, doe wat voor jou goed voelt. Maar: áls het gebeurt, neem je kind daarna apart en vertel dat het écht niet oké is dat iemand dat zegt. Leer je kind dat anderen niet over ze heen mogen lopen.”

5. ‘Ieder kind is goed in wat anders’

Spoiler: ieder kind is anders. Realiseer je dat een keer goed, zegt Van Creij. ,,Is je kind verdrietig dat hij niet als eerste wordt gekozen bij gym? Vraag wie er nog meer niet als eerste werd gekozen. En gaat het wel om een beperking, geef ruimte voor verdriet, troost je kind en bespreek hoe het kind daarop kan reageren.”

6. ‘Maak de beperking (niet te vaak) bespreekbaar’

Zet het niet zes keer per jaar vast op de agenda, natuurlijk. Desondanks wil ze aangeven: doodzwijgen werkt ook niet. ,,Kinderen willen hun ouders niet altijd belasten met hun verdriet of vragen. Geef daarom goed aan dat ze alles mogen zeggen wat ze voelen. Zorg dat je kind zich veilig en geborgen voelt. Een lotgenotengroep kan soms ook helpen.”

7. ‘Vergeet niet op te voeden’

Je zou het door het medische circus helemaal vergeten: opvoeden. ,,Misschien dat jouw kind vaker naar het ziekenhuis moet dan andere kinderen, maar dat betekent niet dat ze geen opvoeding nodig hebben. Ze kunnen net zo ondeugend of stout zijn als ieder ander kind. Behandel ze dan ook als ieder ander kind; anders werk je zelf ook onbewust mee aan het idee dat je zoon of dochter ‘anders’ is.”